Ik hang hoog tussen de bomen van het klimbos. Gezekerd aan een staalkabel schuif ik stapje voor stapje 18 meter boven de grond over een brug met balkjes, de een wiebeliger dan de andere. Ik beweeg me samen met mijn lief, vader, neefje en nichtje op grote hoogte. Op de hindernissen heb ik al mijn concentratie nodig. Aangezien ik diezelfde concentratie ook nodig heb om anderen te kunnen verstaan met de afstand tussen ons, is de keuze of praten of hindernissen nemen. Mijn neefje heeft de hindernis net al gedaan en schreeuwt me aanwijzigingen toe. Ze klinken als ou-e-oe-a-ee-oo. Daar kan ik geen chocola van maken. De klinkers versta ik vaak makkelijker dan de medeklinkers. Ik roep terug dat ik het niet versta en dat ik pas weer kan praten als ik met mijn beide voeten op het volgende boomplatform sta. Ook al onderbreek ik daarmee zijn goedbedoelde hulp.

Mijn lief vroeg me vooraf of we wat handgebaren zullen afspreken voor als we op afstand willen praten. We spreken iets af voor STOP, TERUG, WACHTEN en KOM-MAAR. Dat is inderdaad handig.

En toch… Terwijl we van hindernis naar hindernis gaan, zijn er flarden en soms hele zinnen die ik luid en duidelijk versta. Het raadsel van slechthorend zijn. De ene keer iets wel verstaan en de andere keer niet. Terwijl ik niet weet wat het verschil maakt. De windrichting, het stemvolume, de spreeksnelheid, de hoeveelheid van andere geluiden, de…. Als ik adequaat antwoord op mijn lief die me wat toeroept vanaf een boomplatform achter me, bedenk ik me dat dat het lastige is van slechthorend zijn. Ik weet zelf al niet te voorspellen wat ik wel en niet versta. Dan kunnen anderen dat al helemaal niet.

Ik denk daar nog even aan als ik op 17 meter hoogte op het platform van de vrije val sta en mijn benen weigeren om het platform af te stappen. De instructeur schreeuwt me vanaf de grond voor mij goed verstaanbaar toe: ‘pak de kabel wat lager vast, dat is makkelijker.’ Vanbinnen ben ik verbaasd en dankbaar dat ik dit versta. Ik pak de kabel lager vast, controleer nogmaals alle veiligheidshaken en laat me vallen. Voor ik het weet, sta ik opgelucht met beide voeten op de grond. Hier kan ik al m’n aandacht weer gebruiken om met de anderen te praten over onze avonturen tussen de boomtoppen.

No responses yet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *